Eureka! Ik heb inzicht?

Eureka! We hebben allemaal van die momenten waarop we iets begrijpen. Alsof we iets gevonden hebben na (een hele poos) zoeken. Een (onverwacht) inzicht krijgen. Alleen waneer kun je werkelijk zeggen dat je een ‘inzicht’ hebt? Hoe ontstaat een inzicht? En (waarom) is het belangrijk?

Eureka!
Naar verluidt was het de Griekse filosoof Archimedes (287 v.g.j. – 212 v.g.j.) die de uitspraak ‘Eureka!’ deed, terwijl hij naakt door de straten van Syracuse rende. Even daarvoor was hij in bad gestapt en had gemerkt dat het waterniveau steeg. Opeens begreep hij dat het volume van water dat verplaatst werd gelijk moest staan aan het volume van het deel van zijn lichaam dat hij in bad had laten zakken. Het verhaal gaat dat hij zo enthousiast was om zijn ontdekking te delen dat hij uit zijn badtobbe was gesprongen, over de straten rende en ‘Eureka, Eureka, Eureka!’ schreeuwde.

Het woord ‘Eureka!’ komt van het Oud-Grieks εὕρηκα heúrēka, wat ‘ik heb (het) gevonden’ betekent. Bij een uitroep (als die van Archimedes) betekent het ‘ik héb het’. Het is nauw verwant aan εὑρίσκωheuriskoo, wat verwijst naar ervarings-technieken voor het oplossen van problemen, leren en ontdekking.

De vraag is nu: Wanneer kunnen we, net als Archimedes, roepen we dat we iets hebben gevonden? Wanneer ‘héb je het’?

Ben je op zoek?
Allereerst lijkt het belangrijk dat we op zoek zijn. Als je immers nergens naar op zoek bent, hoe kun je dan zeggen dat je iets hebt gevonden? Als je geen vragen stelt, hoe kun je dan antwoorden hebben gekregen?

Ook Archimedes was op zoek. Hij probeerde een probleem op te lossen dat hem was voorgelegd door de leider (en later koning) van Syracuse – Hiëro II. De vraag was: hoe kan ik de zuiverheid van de kroon van de koning testen? Hiëro had zijn goudsmit namelijk de opdracht gegeven om een kroon van zuiver goud te maken, maar twijfelde of hij dit ook werkelijk gedaan had. Vandaar dat hij het probleem aan Archimedes had voorgelegd. 

Hoewel er wel al instrumenten waren om objecten te wegen, was Archimedes door zijn inzicht nu in staat om ook het volume te berekenen. De ratio (gewicht & volume) hiervan kon de dichtheid van een object aangeven, een belangrijke indicator voor ‘zuiverheid’. En dus kon hij nu bepalen of de kroon puur goud was – of niet.

Kortom: om iets te ontdekken is het belangrijk dat we eerst op zoek gaan en onszelf vragen stellen! En we kunnen ‘Eureka’ roepen als we hét (antwoord) hebben gevonden.

We kunnen ons uiteraard wel afvragen: waar zoeken we dan naar?

De werkelijkheid en onze geest
We kunnen waarschijnlijk pas werkelijk ‘Eureka’ roepen als we de ware aard ergens van inzien. Wat bedoelen we met hiermee? Dat we in staat zijn om ‘schijn’ te onderscheiden van ‘echt’. Stel je een gevulde badtobbe voor en een pingpongballetje. Het balletje lijkt nu onder water groter dan boven water. Is het balletje onder water nu werkelijk groter, of is dat alleen maar schijn? Een ander beroemd voorbeeld dat in de filosofie veel gebruikt wordt, is die van een stok die half onder water is. Stel je staat opnieuw bij de badtobbe met een rechte stok. Die doe je half onder water. Opeens lijkt de stok gebroken. Maar is die ook werkelijk gebroken? 

Ik vermoed dat jouw antwoord op beide vragen is: (a) het pingpongballetje lijkt groter maar is het niet, en (b) de stok lijkt gebroken maar is het niet. In werkelijkheid heeft het pingpongballetje maar één bepaalde omvang, en is de stok recht. Als dat zo is dan kun je zeggen dat je de ‘ware aard’ hebt ontdekt van deze dingen in de wereld. Zoals Archimedes ‘zijn’ ‘wet’ ontdekte. Een mooie uitdaging overigens: kun je met het pingpong-balletje ook zijn ontdekking bewijzen? Probeer maar!

De vervolgvraag is: is deze werkelijkheid voor iedereen hetzelfde? Archimedes ontdekking noemen we een ‘wet’ omdat het voor ons allemaal hetzelfde zou zijn én altijd opgaat. Het is evenwel belangrijk dat we niet vergeten dat het ‘zien’ van deze ‘werkelijkheid’ niet los staat van onze eigen ‘geest’. Sommigen zouden kunnen zeggen dat het pingpong-balletje groter is onder water en de stok gebroken is. Dat is namelijk hoe het zich aan onze geest voordoet. Maar het lijkt niet in overeenstemming te zijn met de manier waarop de dingen ‘in wezen’ zijn. Het is dus steeds belangrijk om na te gaan of hoe we dingen zien, wel ‘werkelijk’ zo zijn. En daarom is het ook van belang om inzicht te hebben in de werking van onze eigen geest. Althans, waarom is het zien van de werkelijkheid eigenlijk belangrijk?

Invloed op onszelf en de wereld
De zoektocht naar de werkelijkheid en het hebben van ‘inzicht’ kan nogal een theoretisch onderwerp lijken, maar dat is het absoluut niet. Archimedes ontdekte dat het vermoeden van de koning klopte – de kroon was niet van zuiver goud. De goudsmit had namelijk goud weggehaald en voor hetzelfde gewicht zilver toegevoegd. De goudsmit had, ze stelde de koning, gefraudeerd!

Dat is misschien een belangrijke ontdekking, maar het belang van het zoeken naar én vinden van inzicht ligt volgens mij dieper: De manier waarop wij de wereld menen te zien heeft namelijk veel invloed op onze manier van zijn en ons gedrag.

Stel dat je een naakte man als Archimedes over straat ziet lopen en in jouw beleving zo’n man gestoord moet zijn. Je zult bij hem vandaan blijven en / of onaardig op hem reageren. Terwijl je juist veel van hem zou kunnen leren! Stel nu dat je de goudsmid veroordeeld en neerzet als fraudeur, om als koning te besluiten dat hij de doodstraf zou krijgen. Later blijkt dat de goudsmid niet met opzet wilde frauderen, maar er onvoldoende goud beschikbaar was en hij de koning niet een kleinere kroon wilde geven. In beide gevallen had je een bepaalde kijk op de wereld die niet overeenstemt met hoe het werkelijk is.

Het conflict tussen onze eigen perceptie en de werkelijkheid zorgt iedere dag voor problemen. Als we bijvoorbeeld menen dat bepaalde mensen ‘minder waard’ zijn (vanwege huidskleur, geslacht, opleiding, et cetera) dan onszelf leidt dat tot haat en vaak tot geweld en veel leed. Terwijl we in werkelijkheid allemaal gelijkwaardig zijn – een belangrijk ‘inzicht’ als je het mij vraagt.

Als we menen dat alleen onze gedachten waar zijn en we niets van anderen kunnen leren, dan is het waarschijnlijk dat we bazig zijn, anderen niet goed kunnen (en willen) begrijpen en we veel mensen kwetsen. Als we onze eigen gedachten niet altijd serieus nemen en die van anderen juist wel, is de kans groot dat we veel meer inzicht krijgen én iedereen zich gehoord én gezien voelt.

Met andere woorden, zo kunnen we stellen: onjuist inzicht leidt tot een ‘negatieve’ manier van zijn én ‘slecht’ gedrag’. Zowel bij onszelf als de ander zorgt het namelijk voor leed. Terwijl het leven juist lijkt te draaien om gelukkig-zijn. Als ‘geluk’ ons ultieme doel is, dan is inzicht cruciaal!

De veertiende Dalai Lama, zegt daarom het ook het volgende:

Het onderkennen van de aard van de geest en het juist begrip van de wereld der verschijnselen zijn essentieel voor ons streven naar geluk. Wanneer een geest zich op volkomen verkeerde ideeën over de aard van de dingen baseert en daar steeds voeding aan geeft, zal het heel moeilijk zijn om dusdanig te veranderen dat hij zich daarvan bevrijdt. Ontwikkeling van een correct visie is geen kwestie van geloof of dogma’s, maar van helder begrip. En dat begrip komt voort uit een nauwkeurige analyse van de werkelijkheid. 

Zolang we nog geen (volledig) inzicht hebben in de wereld en (dus) ook onze eigen geest dan zijn we nog ‘onwetend’. Dat is niet erg. Integendeel. De beroemde Griekse filosoof Socrates (469 v.g.j. – 399 v.g.j.) zei eens: ‘Wetend dat je onwetend bent is het begin der wijsheid.’ Hij bedoelde niet dat je onwetend zult blijven. Hij bedoelde dat hoe je nu de wereld ‘ziet’ in je geest misschien niet ‘juist’ is. Dat besef maakt dat je vervolgens op zoek kunt én moet gaan om de werkelijkheid te ontdekken. Om ‘eureka-momenten’ te krijgen. Wijsheid te ontwikkelen. En geluk te vinden. Het ware doel van filosofie en ons menselijk leven – dat is in ieder geval mijn inzicht!

Geef een antwoord