Op zoek naar geluk – de belangrijkste vaardigheid in het leven

Waar je nu ook bent. Wat je ook doet. Je bent op zoek naar geluk. Hoewel, als ik naar de mensen in deze wereld kijk dan vraag ik mij wel eens af of ze daarmee bezig zijn. Vaak zie ik haast en drukte – een leven vol stress. Ik zie veel angst en verdriet. En bijvoorbeeld ook veel boosheid of zelfs woede & agressie. Kortom: ik zie vooral heel veel leed. Als iedereen werkelijk op zoek is naar geluk, hoe kan het dan dat veel mensen in de wereld dan zo veel leed ervaren? Het leven zwaar vinden? Zo ongelukkig zijn?

Zelf zit ik op dit moment in Hotel New York (Rotterdam) op de Kop van Zuid. In een hoekje verstopt, omdat er geen ander plekje meer was. Het is hier ‘afgeladen’. Alle mensen die hier zitten hebben het in een bepaald opzicht goed. Ze hebben de tijd en het geld om de avond hier door te brengen met een hapje & drankje. Maar in een ander opzicht lijkt het helemaal niet goed te gaan met deze mensen. Veel hebben enorme wallen onder hun ogen – ze zijn moe, ook al doen ze erg hun best gezellig te blijven doen. Anderen maken zich enorm druk om wat ze zullen bestellen of kijken voortdurend op hun horloge – is het al tijd om naar huis te gaan? Ik vraag me af waarom ze hier zitten. Zouden zij zeggen dat ze op dit moment gelukkig zijn? Ik kan het mij moeilijk voorstellen.

Geluk – de belangrijkste levensvaardigheid
Zelf zit ik hier met een boek van de Tibetaans-Boeddhistische monnik Matthieu Ricard: Happiness: a guide to developing life’s most important skill. En de titel is al sterk onthullend: geluk is (a) het belangrijkste in het leven en (b) een vaardigheid die je kunt ontwikkelen!

Misschien hebben veel mensen hier deze vaardigheid nog niet echt ontwikkeld. Of zijn daar nog niet (bewust) mee bezig (geweest). Waarbij ik direct geneigd ben op te merken: wat niet wil zeggen dat ik deze vaardigheid wel al optimaal ontwikkeld heb. Absoluut niet. En er zijn ook hier in Hotel New York veel mensen die wel momenten van geluk ervaren / laten zien.

Matthieu Ricard en het geluk van Tibetaanse meesters
Zelf ben ik er in ieder geval heel bewust mee bezig. En Matthieu Ricard is voor mij een bijzondere inspiratiebron om mijn vaardigheid voor geluk sterker te maken. Ik herken mij enorm in zijn woorden. Laat ik dat uitleggen.

Matthieu Ricard is geboren in 1946 in Parijs, als zoon van de beroemde filosoof Jean-François Revel Ricard en de kunstschilder Yahne Le Toulemine. Om een lang verhaal voor nu even kort te maken: hij groeide op met kunst en filosofie uiteraard. In een omgeving vol met ‘hooggeleerden’. Zelf ging hij de wereld van de wetenschap in en studeerde moleculaire biologie om vervolgens een promotieonderzoek te doen aan het prestigieuze Pasteur Instituut in Parijs met nobelprijswinnaar François Jacob. Zijn leven was verre van saai, schrijft hij zelf, en toch klopte er iets niet voor hem. Alle mensen die hij leerde kennen – pianisten, poëten en wetenschappers, … het voelde zich niet geïnspireerd te worden wat zij waren – “at the human level” (Ricard, p. 5). Hij wist wat hij niet wilde. Maar wat wilde hij wel?

Hij besloot, op 26-jarige leeftijd, om te verhuizen naar Darjeeling, in India, om te studeren aan de voet van de Himalayas bij een grote Tibetaanse meester. Hij koos er voor om afstand te doen van het leven dat hij had. ‘Afstand-doen’, ‘afzweren’, ‘verwerpen’ – in het Engels renunciation – wordt vaak verkeerd begrepen, zegt Ricard:

“It is not about giving up what is good and beautiful. How foolish that would be! Rather it is about disentangling oneself from the unsatisfactory and moving with determination toward what matters most. It is about freedom and meaning – freedom from mental confusion and self-centered afflictions, meaning through insight and loving-kindness.” 

Met andere woorden: het gaat er om, aldus de Boeddhisten, om je leven toe te wijden aan datgene wat het meest belangrijk is. Iets wat, zo leerde Ricard al voor zijn beslissing, alle Tibetaanse meesters gevonden leken te hebben. Simpelweg omdat ze zo’n bijzondere uitstraling hadden. Een innerlijke schoonheid. Compassie. En wijsheid. Het belangrijkste in het leven leken zij gevonden te hebben: geluk!

Dat was de reden waarom Matthieu Ricard besloot zelf een Tibetaans-boeddhistische monnik te worden en ‘in de leer’ te gaan bij een Tibetaanse meester te worden.

Wetenschap van de geest – zelf transformeren van binnenuit!
‘In de leer’ is misschien niet goed verwoord. Wat Ricard vond in het Boeddhisme was geen kwestie van ‘volgen’ of ‘blind geloof’. Boeddhisme is in de kern een rijk, pragmatische wetenschap van de geest. De Tibetaanse meesters zagen en zien het leven als een kunst, het boeddhisme als een filosofie en beoefening die zorgt voor innerlijke transformatie.

In die zin heeft Ricard, zo schrijft hij, de wetenschap nooit verlaten. Het (Tibetaans-)Boeddhisme is een empirische zoektocht naar de waarheid. Naar hoe de menselijke geest werkt. Een zoektocht naar wat belangrijk is – geluk. En geluk is volgens de (Tibetaans-)boeddhisten een vaardigheid. Iets dat valt te trainen. Om deze vaardigheid te ontwikkelen moet je niet volgen wat zij zeggen. Niet doen wat zij doen. Nee, je moet zelf op zoek gaan én oefenen. Waarbij zij jou proberen te inspireren door er voor je te zijn, oefeningen te geven en hun wijsheid vanuit het Boeddhisme met je te delen. Maar de kern is: een innerlijke transformatie die van binnenuit moet komen, op basis van ervaring.

Ricard en Dalai – mijn ‘meesters’ – en mijn blog
Matthieu Ricard is onder meer bekend geworden als persoonlijke vertaler voor de Dalai Lama. En het boek ‘The monk en the philosopher’ dat hij schreef met zijn vader en wereldwijd een bestseller werd. Een boek dat ik kocht en las na mijn eigen eerste Tibetaans-Boeddhistische retraite in Dharamsala, India (in 2012).

Al sinds het moment dat ik aanraking kwam met de Dalai Lama heeft hij mij enorm geboeid. Net als Tibet. En sinds dat boek ook Matthieu Ricard – volgens internationale onderzoekers ‘de gelukkigste persoon op aarde’. Op dit moment zie ik hen als mijn ‘meesters’. Ik ‘volg’ ze niet. Maar hun verhalen gebruik ik als spiegel voor mijzelf. Om te kijken naar hoe ik ben en leef. Om te oefenen.

Zoals ik schreef aan het begin, over mijzelf in vergelijking met andere mensen in Hotel New York: ook ik heb nog veel te leren. Ik zal in dit leven nog veel oefenen en inspanning moeten leveren voordat ik duurzaam geluk heb gevonden. En terwijl ik hier zit, mijn laatste slokjes neem van een biologische cranberry-bramensap – verlang ik even naar het simpele leven van Ricard om dat nog actiever te doen. Want, zo schrijft Ricard:

“Simplifying one’s life to extract its quintessence is the most rewarding of all the pursuits I have undertaken. It doesn’t mean giving up what is truly beneficial, but finding out what really matters and what brings lasting fulfillment, jou, serenity, and, above all, the irreplaceable boon of altruistic love. It means transforming oneself to better transform te world.” 

Vooral dat laatste probeer ik zeer aan bij te dragen. Ik weet niet of ik daarvoor nog een keer de stap neem die Matthieu Ricard heeft genomen. Ik weet wel dat ik wil oefenen. En dat ik, met hem en de Dalai Lama als inspiratiebron, anderen wil helpen. De wereld een beetje beter wil maken. Vandaar ook deze verhalen op deze site.

Deze verhalen zullen allicht ‘in de geest van het Boeddhisme’ zijn, maar zoals de Dalai Lama ook vaak benadrukt: het komt voort uit een seculiere spiritualiteit. Het is voor de geest en het hart van iedereen. Om wijsheid en compassie in zijn of haar leven tot bloei te laten komen. Voor het ontwikkelen van de belangrijkste vaardigheid in het leven: geluk!

Geef een antwoord